De componist Jan Rokus van Roosendael werd op 6 mei 1960 geboren in Zwijndrecht. Hij overleed op 17 februari 2005 in Oostzaan. Van Roosendael’s echte naam was Jan Rokus de Groot, maar hij nam zijn grootmoeders naam aan om verwarring te voorkomen met zijn eveneens componerende broer Rokus de Groot. Hij was gehuwd met de componiste Sinta Wullur. Zijn inspiratie putte hij lange tijd uit Aziatische muziek. Hij was hiermee verwant aan Ton de Leeuw. Deze beïnvloeding klonk onder andere door in het voor Ensemble InterContemporain gecomponeerde Tala en Sringhara. De laatste jaren werd zijn muziek gekenmerkt door een religieuze inslag, zoals zijn op oude polyfone technieken teruggrijpende Psalm 139. Dit werk componeerde hij voor het Nederlands Kamerkoor
Na het gymnasium volgde Jan Rokus van Roosendael een jaar tekenonderwijs aan de Rietveldacademie. In 1979 werd hij toegelaten tot het Sweelinck Conservatorium voor het hoofdvak compositie bij Robert Heppener en Geert van Keulen. In 1986 studeerde hij hier af. Naast zijn conservatoriumstudie volgde hij tevens een studie muziekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en instrumentatielessen bij Geert van Keulen. In 1987 volgde hij een zomercursus voor jonge componisten, georganiseerd door de ISCM in Polen, bij Wlodzimierz Kotonski en Klaus Huber.
In 1989 kreeg hij van het Amsterdams Fonds voor de Kunst de Aanmoedigingsprijs Muziek. Uit het juryrapport: "Zijn oeuvre wordt gekenmerkt door een opvallende eigen manier van schrijven die wars is van modieuze tendensen". Met Charitas (1987) is Van Roosendael erin geslaagd "een werk voor liturgisch gebruik te maken dat de gezapige toon, die in dit genre hoogtij viert, doorbreekt".
YouTube: JAN ROKUS VAN ROOSENDAEL